Chapter 16 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||||
![]() ![]() |
|||||||||||||||||||||||
Grafieken kunnen gebruikt worden om gedetailleerde resultaten op een makkelijke manier te laten zien. Grafieken en tabellen laten dezelfde informatie op een andere manier zien. Een grafiek (figuur) geeft een visuele indruk van de inhoud en betekenis van de resultaten, terwijl een tabel nauwkeurig getallen van de resultaten laat zien. Per proef en uitkomst moet besloten worden of een grafiek of een tabel het beste de resultaten weergeeft. Section 1. Grafieken Hieronder volgen een aantal punten die toegepast moeten worden bij het maken van grafieken:
|
|||||||||||||||||||||||
Er zijn een drietal keuzes voor grafiek papier:
Logaritmische grafieken De logaritme van een getal x is het getal dat tot de macht 10 moet worden verheven om het getal x te krijgen (bv log 100 = 2 dus 102 = 100, log 10000 = 4 dus 104 = 10000, log 350 = 2.54 dus 102.54 = 350); de antilog van x is 10x. Er bestaat geen log van 0 dus hou daar rekening mee wanneer je een log grafiek tekent en de assen kruist. Een voorbeeld van een logaritmische functie is de pH = (-log[H+]), zie hoofdstuk 3. Wanneer je een grafiek gaat maken met hele kleine en hele grote waarden kun je gebruik maken van een logschaal. Je moet hierbij rekening houden dat de logaritmische as (y-as of x-& y-as) geen lineaire schaal heeft. Bij lineaire schaalverdeling wordt bij gelijke stappen omhoog een vast getal opgeteld, maar bij een logaritmische schaalverdeling wordt bij gelijke stappen een vast getal vermenigvuldigd (zie figuur 5.2).
|
|||||||||||||||||||||||
Bij een logschaal nemen de
exponenten lineair toe (zie figuur 5.2) Een aantal logaritmische rekenregels:
glog a - glog b = glog(a/b) k · glog a = glog ak glog g = 1 en glog 1 = 0 de oplossing van de vergelijking gt = a luidt: t = glog Hoe lees je af op een logschaal? Bij het aflezen op een logschaal gebruik je machten van 10. 1. Lees af tussen welke machten van 10 het gezochte getal ligt. 2. Bepaal de plaats waar het getal tussen de twee machten van 10 ligt. 3. Schrijf vervolgens het gezochte getal tussen de twee machten van 10. (zie ter verduidelijking figuur 5.3).
|
|||||||||||||||||||||||
QUESTION 1: a.3log
37
b.½log
10
c.
log
![]() |
d. ²log (-5) e.
²log 7
f.
²log 56
|
||||||||||||||||||||||
QUESTION 2:
b. Het
getal a ligt op ¾ deel van het stuk tussen 1 en 10, het
getal b ligt op 1/3 deel van het stuk tussen
10 en 100. Benader de waarde van a en b
c. Benader
de waarde van c en d. Geef het getal in drie
cijfers achter de punt (bv 39.987 of 0.076)
QUESTION 3: Bij een aanvaring werd een olietank zo zwaar gehavend dat een groot deel van de lading in zee stroomde. Om 10 uur 's ochtends (t = 0) had de uitgestroomde olie een oppervlakte van 0,12 km². De oppervlakte O werd elk uur drie keer zo groot. a.Vul
de tabel hiernaast in(2 cijfers achter punt)
![]() b. Teken voor jezelf de grafiek van O. c.
Benader het tijdstip waarop de oppervlakte 2 km² was.
d.
Bereken op welk tijdstip de oppervlakte 10 km² was.
e. Vul de tabel hieronder voor jezelf in en check of je het goed hebt gedaan door op de knop hieronder te drukken. ![]() ![]() |
|||||||||||||||||||||||
Section 2. Tabellen Een tabel is meestal de beste manier om numerieke data op een beknopte, nauwkeurige en gestructureerde wijze weer te geven. Elke tabel zou de volgende componenten moeten hebben:
vb tabel: Tabel 5.1. Karakteristieken van fotoautotrofe
microben.
* Determined after 28-days growth at 25º C. |
|||||||||||||||||||||||
Chapter 16 | ![]() |
![]() |
![]() |