Chapter 10 Home Next Chapter Previous Chapter
abc-formule
De abc-formule gebruik je bij het oplossen van tweede graads vergelijkingen. De abc-formule luidt als volgt:
x = -b ± (b² - 4ac)
2a

De a, b en c komen van : y = ax² + bx + c

In de abc-formule zit de discriminant. Deze bepaalt hoeveel oplossingen er zijn.
De D(iscriminant) = b² - 4ac
Als D>0 dan 2 oplossingen
Als D=0 dan 1 oplossing
Als D<0 dan geen oplossingen
 
 

Een voorbeeld om het duidelijk te maken: Los op: 2x² - 3x + 10 = 12

Grafisch ziet dat er zo uit:

Opl:
STAP 1: eerst op 0 herleiden:
2x² - 3x +10 - 12 = 0
2x² -3x - 2 = 0

STAP 2: bepaal hoe groot a, b en c zijn:
a=2, b=-3, c=-2

STAP 3: formule invullen en uitrekenen:
x = 3 ± ((-3)² - 4.2.-2)
2.2
Dus: x = 3 ± 5
4
Dus: x = 3 + 5
4
of x = 3 - 5
4
De oplossingen zijn x = 2 of x = -½
De snijpunten zijn hier erg makkelijk want overal geldt: y = 12
Dus snijpunten (2,12) en (-½,12)
 

Natuurlijk zijn er ook voorbeelden te verzinnen die niet zo mooi als bovenstaand voorbeeld uitkomen. Ook daar zal ik er een van geven.

Voor welke x geldt: 3x² + x - 4 = 2x - 3

Grafisch ziet dat er zo uit:

STAP 1: Op nul herleiden:
3x² + x -2x - 4 + 3 = 0
3x² - x - 1 = 0

STAP 2: a, b en c bepalen:
a = 3, b = -1, c = -1

STAP 3: invullen en uitrekenen:
x = 1 ± ((-1)² - 4.3.-1)
2.3
Dus: x = 1 ± 13
6
De oplossingen:
x = 1 + 13
6
en x = 1 - 13
6

 

Natuurlijk wil je ook zelf oefenen. Dat kan. Kijk hier. De antwoorden zijn ook beschikbaar!

Chapter 10 Home Next Chapter Previous Chapter