Chapter 8 Home Next Chapter Previous Chapter

 

Goniometrie

In de rechthoekige driehoek hiernaast geldt:
sin Ð B = Overstaande rechthoekszijde
Schuine zijde
= AC
BC
cos Ð B = Aanliggende rechthoekszijde
Schuine zijde
= AB
BC
tan Ð B = Overstaande rechthoekszijde
Aanliggende rechthoekszijde
= AC
AB

 Voorbeeld 1

 Bereken Ð B.
 Oplossen met behulp van de cosinus.( want ten opzichte van Ð B weet je de aanliggende en de schuine zijde)  dus:
cos Ð B = 3
5
        Ð B » 53°
 Voorbeeld 2

Bereken:Ð P.
Oplossen met behulp van de tangens.( want ten opzichte van Ð P weet je de overstaande en de aanliggende zijde) dus:
tan Ð P = 24
10
       Ð P » 67°


Met behulp van de sin, cos en tangens is het ook mogelijk om binnen een rechthoekige driehoek de lengte van een zijde uit te rekenen.

Voorbeeld 3

Bereken AC
Ten opzichte van de gegeven hoek (in dit geval Ð C gaat het om de overstaande zijde AB en om de schuine zijde AC. Je moet
dus de sin gebruiken.
sin Ð 50°= 5
AC
AC =  5
sin 50°
AC = 6,5
Voorbeeld 4

Bereken KM
Het gaat nu, ten opzichte van Ð M, om de aanliggende en de schuine zijde.
Dus oplossen met de cos.
cos Ð 40°= KM
12
KM = 12 x cos 40°
KM = 9,2

 
Chapter 8 Home Next Chapter Previous Chapter